Wat kost een briefje van vijftig?

Wat kost een briefje van vijftig?

Hoe is het mogelijk, denk ik steeds, als ik de supermarkt uitloop.
Ik loop hier met een tas vol boodschappen.
En dat alles in ruil voor een briefje van vijftig.
Okė, een mooi bedrukt briefje, maar toch…’t is maar een papiertje.
En niemand die me vreemd aankeek bij de kassa.
Wat zou het kosten om zo’n papiertje van vijftig euro te drukken?
Tien cent misschien? Vijfentwintig hooguit? Veel meer zal het toch niet zijn.

Vreemde schepsels, die mensen

Als er een paar marsmannetjes op aarde zouden landen en dit tafereel zouden gadeslaan, wat zouden ze dan denken?
De een een tas vol boodschappen, de ander een papiertje en allebei blij.
Papier moet wel een heel kostbaar iets zijn hier op deze planeet.
En anders: vreemde schepsels, die mensen.

Nee, dan vroeger.
Toen kwam je hier niet mee weg.
“Gouden of zilveren munten, meneer. Voor minder doen we het niet!”
Toen was geld nog geld.
Goud, zilver. Het glanst, is zeldzaam en kostbaar.
Een ruilmiddel waar je overal mee terecht kon.
En als je er teveel van had, kon je het bij een geldwisselaar in bewaring geven in ruil voor een papieren kwitantie.
Lekker veilig, hoefde je niet met je goud over straat.

De envelop waar niks in zit

Maar toen gingen heel veel mensen dit doen.
Het duurde niet lang of iedereen liep met dezelfde papiertjes in z’n binnenzak.
En wat was er nou makkelijker om die papiertjes onderling te ruilen.
Veel handiger dan elke keer naar de bank, je papiertje inwisselen, gouden munten in ontvangst nemen, een ander betalen, de ander weer naar de bank gouden munten inleveren, papiertje in ontvangst nemen.

Het doet me altijd denken aan die sketch van Toon Hermans. Op verjaardagen rouleerde er in zijn familie een envelop. Als iemand jarig was kreeg hij of zij de envelop. En die werd vervolgens weer aan de volgende jarige gegeven. Niemand die de envelop ooit openmaakte, want er zat toch niks in.

Hoe dan ook, papier nam de functie over van goud.
Papier werd ineens geld.
En zo was ons papiergeld geboren.
Papier had ook kaas kunnen zijn.
Maar ja, niet iedereen houdt van kaas. En je kunt het ook niet eindeloos bewaren.
Een papiertje dat recht geeft op een paar gouden munten is dan een stuk makkelijker.

Mooi, zolang iedereen erin gelooft

Fast forward naar een paar honderd jaar verder.
Die papiertjes bestaan dus nog steeds. Ook al worden ze meer en meer ingewisseld voor getalletjes.
Alleen dat recht om papier (of getalletjes) in te wisselen voor goud is voltooid verleden tijd.
Ze zien je aankomen bij de bank.

Eigenlijk best een raar systeem als je erover nadenkt.
Maar toegegeven, ook een mooi systeem.
Het is efficiënt, makkelijk, het werkt overal.
En het werkt al tijden.
Zolang tenminste iedereen erin blijft geloven.
Dat is wel een klein detail.
Zoniet, dan stort ons hele geldsysteem in elkaar.
Zoals in de 20-er jaren van de vorige eeuw in Duitsland gebeurde.
Of in Zimbabwe in 2008.
Of nu in Venezuela waar een kop koffie in een week tijd van 1,4 miljoen Bolivars (de nationale munt) steeg naar 2 miljoen.

Bloomberg Finance L.P.

 

Dat krijg je als de overheid teveel papiertjes bijdrukt om haar uitgaven te kunnen bekostigen en als politici niet al te zuiver op de graat zijn.
Maar wij wonen in Europa.
En zolang we met z’n allen het Heilige Papier blijven aanbidden is er niks aan het handje.
Maar toch ben ik opgelucht als ik vanmiddag weer een volle boodschappentas meekrijg.
In ruil voor een papiertje.

 

Volgende keer over inflatie